Voor: iedereen
Geschreven door: Femke de Smit van Stotterteam Tilburg
Leestijd: ca 5 minuten
Heb je even? De titel telt slechts vier woorden, maar de blog kan een leestijd van jaren hebben. Dat zal ik je besparen. Er zijn boeken vol geschreven over wat stotteren is en hoe het komt dat mensen gaan stotteren. Er verschijnen elke maand nieuwe artikelen in wetenschappelijke vakbladen. En eens in de zoveel jaar is er weer een ‘nieuwe’ therapie die het hoe en waarom van stotteren nu echt ‘voor het eerst’ heeft geduid en zegt te weten hoe het stotteren te overwinnen is. Het feit dat er steeds nieuwe therapieën opduiken geeft al genoeg prijs: de precieze oorzaak van stotteren kennen we nog niet en dé therapie om stotteren (vanaf een jaar of 7) te ‘genezen’ bestaat ook niet. Toch is er veel over te vertellen en daarvoor neem ik je graag even mee terug in de tijd.
Kiezelstenen
Al in de Griekse oudheid hield men zich bezig met de vraag wat de oorzaak van stotteren was. Demosthenes (384-322 voor Christus) was een Griekse redenaar die stotterde. Het bekende verhaal gaat dat hij zijn spreken trainde door tegen de golven in te roepen en door met kiezelsteentjes in zijn mond te spreken. Er wordt gezegd dat hij door veel oefenen zichzelf genezen had. In deze tijd werd vooral gedacht aan lichamelijke oorzaken van stotteren. Een tijdgenoot van Demosthenes, de beroemde Griekse filosoof Artistoteles, dacht bijvoorbeeld dat de tong te dik en te groot was.
Tongoperaties
Eeuwen later werd dat nog steeds gedacht. De Duitse chirurg Johann Friedrich Dieffenbach dacht dat de tong spastische samentrekkingen maakte waardoor stotters ontstonden. Hij opereerde halverwege de 19de eeuw (1841) voor het eerst een jongen die stotterde. Bij de operatie werd een stuk uit de tong gesneden. Dieffenbach meende dat het succesvol was, dus volgden chirurgen in Duitsland, Engeland en Frankrijk zijn voorbeeld, maar gelukkig duurde dat niet lang. Het toont wel aan hoe groot de wens tot genezing was, want in deze tijd waren er nog geen verdovingen.
Stotteren ín de oren…
Begin 20ste eeuw kreeg de psychologie meer aandacht als mogelijke oorzaak van stotteren. Stotteren zou volgens de Amerikaanse psycholoog Wendell Johnson niet in de mond van het kind beginnen, maar in het oor van de luisteraar. De manier waarop de luisteraar en dan vooral de moeder reageerde op het spreken van haar kind, zou stotteren veroorzaken. Hij deed daarom een onderzoek om erachter te komen of ze kinderen konden laten stotteren door het geven van negatieve feedback. Dit bleek niet het geval. Wel werden de kinderen stiller en heel onzeker over hun spreken. Dit onethische experiment staat bekend als de Monster Study (1939).
… of tussen de oren
De beroemde psycholoog Sigmund Freud (1856 – 1939) beweerde dat stotteren het gevolg was van het voor jezelf houden van alle verwijten die je eigenlijk naar je ouders zou willen maken. Een andere psycholoog, de Amerikaanse Travis meende dat de dominantie van één van de handen de oorzaak was van stotteren. Die theorie kwam in de jaren ‘20 op. Dat is ook de eerste theorie over stotteren die ik als kind hoorde. Mijn vader (geb. 1939) was vroeger verteld dat hij was gaan stotteren omdat hij gedwongen rechts had moeten schrijven. Zo zie je maar weer dat sommige theorieën een mensenleven lang meegaan ook al zijn ze door de wetenschap al lang herzien.
Iets met de adem
Spreek een willekeurige voorbijganger op straat aan en vraag wat de oorzaak van stotteren is. De kans is groot dat je als antwoord krijgt: ‘Iets met de ademhaling toch?’. In de jaren ’70 en ’80 van vorige eeuw werd inderdaad gedacht dat stotteren kwam door verkeerd ademhalen. Inmiddels zijn we duizenden publicaties verder en zien we dat het niet zo eenvoudig ligt als dat een samentrekkend middenrif het spreken zou laten horten en stoten. Het is veel logischer dat de ademhaling verstoord wordt dóór het stotteren dan andersom. Niet iedereen die stottert heeft namelijk een verstoorde ademhaling.
Wat dan wel?
Het eerlijke antwoord? We weten nog steeds niet precies wat de oorzaak van stotteren is. Toch hebben we wel aanwijzingen voor:
Biologische factoren als oorzaak
Uit tweelingonderzoek en onderzoek bij grote Pakistaanse families waarin veel mensen stotteren blijkt dat een genetische factor een rol speelt voor een deel van de mensen die stotteren.
Een tweede factor is te vinden in ons brein. Hersenonderzoekers zien verschillen in de structuur en functies van de hersenen wanneer mensen die stotteren vergeleken worden met mensen die niet stotteren.
Ten derde zijn er verschillen in de vaardigheid om de fijne bewegingen te maken die nodig zijn voor de spraak. Onderzoekers zien subtiele verschillen in de spierbewegingen in de vloeiende spraak van mensen die stotteren en mensen die niet stotteren. Bij de één is het spreeksysteem stabieler dan bij de ander.
Ontstaan van stotteren
Wanneer deze biologische factoren aanwezig zijn én het spreeksysteem op jonge leeftijd wordt uitgedaagd kan stotteren ontstaan. Bijvoorbeeld door talige factoren (in langere zinnen gaan spreken) of door temperamentsfactoren (enthousiast spreken) kan het spreeksysteem uit balans raken en ontstaan de eerste stotters. Doordat de hersenen nog volop in ontwikkeling zijn (rijping) en doordat de omgeving zich aanpast kan het zijn dat dit stotteren weer verdwijnt.
Fietsmetafoor
Verdwijnt het stotteren niet, dan kan het zich verder ontwikkelen. Als het spreeksysteem uit balans is, voelt dat namelijk niet fijn. Vergelijk het maar met in het donker fietsen in de winter en dan ineens je achterwiel onder je weg voelen glippen. Misschien zit je nog in het zadel, misschien moest je één been aan de straat zetten. Hoe dan ook, je zal waarschijnlijk anders verder fietsen. Hoe zou jij dat doen? Wat meer op je hoede? Bezig met je gedachten: ‘kennelijk heeft het gevroren!’ of ‘wat stom dat ik dat niet zag!’ of ‘zou iemand me hebben zien slingeren?’. Bang om te vallen? Heb je je handen wat krampachtiger om het stuur geklemd? Of stap je af en ga je verder lopen? Of misschien denk je er wel helemaal niet over na en fiets je snel door waarna je nog een paar keer wat glibbert voor je op je bestemming bent.
Sociale en psychologische factoren
Met spreken is het net zo; raak je even uit balans door een stotter dan kunnen sociale en psychologische factoren mee gaan spelen. Zoals gevoelens van schaamte. Angst voor negatieve reacties. De gedachte een slechte spreker te zijn. Al deze gevoelens en gedachten zorgen voor een verdere ontwikkeling van het stotteren. Het stotteren kan meer gespannen worden: meer kracht in het spreken om het woord zonder stotter te zeggen. Het hele lijf kan hier in mee gaan doen: van knipperen met de ogen tot stampen met de voeten. Hierdoor wordt het stotteren meer hoorbaar en zichtbaar. Het stotteren kan ook vermeden worden: woorden met een kans op een stotter worden niet gezegd. De stotterijsberg begint te groeien.
Conclusie
We gaan er van uit dat stotteren begint in het kind: dat heeft in aanleg een spreeksysteem dat wat sneller uit balans is. Het controleverlies dat hierdoor ontstaat noemen we stotteren. Afhankelijk van zowel kindfactoren als omgevingsfactoren zal het stotteren zich zichtbaar of onzichtbaar ontwikkelen en zal het al dan niet als last ervaren worden.
Laat ik afsluiten met de conclusie van menig wetenschappelijk onderzoek: verder onderzoek is gewenst! Dus stotter jij zelf, klik dan even door naar deze studie.
©Stotterteam Tilburg – delen van deze tekst mag, graag zelfs! Vermeld dan wel de link en/of onze naam erbij.