Voor: iedereen die stotteren nog beter wil begrijpen
Geschreven door: Femke de Smit van Stotterteam Tilburg
Leestijd: ca 4 minuten
Hoe verschillend we als mens ook zijn, we hebben allemaal één ding gemeen. We leven in een binnenwereld én in een buitenwereld. In onze buitenwereld laten we zien hoe we eruit zien en hoe we ons gedragen. Als kind laten we in de buitenwereld ook zien hoe we ons voelen door bijvoorbeeld ongeremd te huilen, lachen, schreeuwen of stampvoeten. Of door – zonder erbij na te denken – precies te zeggen wat we vinden. Naar mate we ouder worden verandert dat en gaan we een deel van onze gedachten en gevoelens voor ons houden. We creëren onze eigen binnenwereld en we worden daar zo goed in dat we ons vaak niet meer bewust zijn van wat daar allemaal leeft. Een veelgebruikte metafoor hiervoor is de ijsberg. Zijn wij mensen dan van die koude kikkers?
De stotterijsberg
Een ijsberg is koud inderdaad, maar daarover straks meer. Eerst even iets over de metafoor van de ijsberg. Deze komt vanuit de psychologie en werd in 1975 door dr. Joseph Sheehan vertaald naar stotteren. Het deel van de ijsberg dat boven water ligt beschreef hij als het openlijk stotteren. Dit hoorbare en zichtbare deel bevat bijvoorbeeld het herhalen of langer maken van klanken en blokkades in het spreken. Het deel van de ijsberg onder water bevat alles wat met stotteren te maken heeft, maar wat niet voor de buitenwereld zichtbaar is. Hierin vinden we niet alleen gevoelens en gedachten, maar ook trucjes om het stotteren minder op te laten vallen of zelfs volledig te vermijden. In therapie kan deze metafoor helpen om alles wat met het stotteren te maken heeft boven water te krijgen.
Smeltende ijsberg
Dat is ook wat Sheehan’s belangrijkste advies was: vermijdt of ontken je stotteren niet, maar laat het horen. Verstop je angst niet, maar kijk hem in de ogen en laat je niet door hem afschrikken. Dat is de enige manier om je angst te overwinnen. Tot zover zijn we het tegenwoordig nog volledig met hem eens. Sheehan ging echter nog een stapje verder en stelde dat je door je angst te overwinnen ook het stotteren kon overwinnen. Voor sommige mensen zal dit misschien zo gewerkt hebben, maar voor de overgrote meerderheid van mensen die stotteren smelt de ijsberg nooit volledig. En niet alleen omdat de gedachte een beetje krom is: ‘Oké ik ga het nu gewoon een tijdje heel hard durven en dan is het straks verdwenen en hoef ik nooit meer bang te zijn’. Ook omdat we bijna 50 jaar na Sheehans IJsberg weten dat stotteren geen psychologische oorzaak heeft.
In alle soorten en maten
Nou werk ik al jaren met deze ijsbergmetafoor en heb ik wel meer dan honderd verschillende varianten gezien. Daarbij laat ik mijn natuurkundige achtergrond helemaal los (zo’n 90% ligt bij een echte ijsberg onder water). De ijsberg bij de stottertherapie mag namelijk op allerlei manieren in het water liggen. Bij de ene stotterijsberg steekt slechts het topje boven water uit. Sommige mensen houden zelfs hun hele stotterijsberg continu onder water. Niemand hoort hen ooit stotteren… stel je even voor hoe vermoeiend dat is. Weer anderen tekenen slechts een klein laagje onder water: zij stotteren vrijuit en ervaren slechts zelden vervelende gevoelens en gedachten. Kortom, de ijsberg helpt ons in therapie om goed uit te pluizen hoe omvangrijk het stotteren is en hoe dat zo ontstaan is. Maar de vraag die Patrick Campbell – iemand die zelf stottert en schrijver van het boek Stuttering: Pride and Prejudice – in 2021 toevoegde aan de ijsbergmetafoor trof me in zijn eenvoud en genialiteit. ‘Wat zit er in het water?’ Ofwel: ‘Wat maakt het water koud?’.
Wat maakt het water koud?
Elke willekeurige kleuter kan vertellen dat ijs koud is. En dat het smelt in warm water. Het is dus vanzelfsprekend dat een ijsberg alleen kan groeien wanneer er een koude omgeving is. Negatieve gedachten en gevoelens over onszelf ontstaan vaak vanuit een interactie met onze omgeving. We vergelijken onszelf continu met anderen. En we zijn gevoelig voor de mening van anderen. Hoe kijken andere mensen naar mij? Wat zeggen ze over mij? Natuurlijk kan een tweejarige al enorm schrikken van het eerste moment van controleverlies in het spreken. Het kan tegen z’n mondje slaan en snikken dat het niet meer kan praten. Deze primaire reactie is begrijpelijk, want een stotter kan heel naar voelen. De vraag is nu hoe de omgeving reageert. Een warme reactie kan als volgt zijn: ‘Jouw mond had het even moeilijk met praten, ik zag het, dat kan gebeuren, geeft niks’. Wanneer echter een gespannen stilte volgt in de kamer, een ‘Probeer het nog eens, je kan het wel’ of een gedempt ‘Ohnee, hij zal toch niet gaan stotteren zoals ome Henk’ dan begint het ijs van het net ontstane stotterijsbergje al te groeien.
Onbewust koud?
Stiekem zijn er ook in ons tolerante Nederland best wel veel koude golfstromen voor mensen die stotteren. We zijn er ons echter lang niet altijd bewust van. Wat ook logisch is, want wat onder water is stond symbool voor… inderdaad ons onbewuste… Misschien herken je er wel een paar die stiekem in jouw onbewuste ronddrijven?
- Vooroordelen zoals: ‘als je stottert ben je …’, ‘iemand die stottert kan niet… ‘, etc.
- Onterechte aannames: ‘als je goed je best doet kan je het stotteren overwinnen’, ‘als z’n ouders niet zo streng zouden zijn zou hij niet stotteren’, etc.
- Onaangename reacties zoals lachen, nadoen en pesten.
- En wat subtielere opmerkingen, ook wel micro-agressions genoemd: ‘hij praat de laatste tijd weer erg slecht’, ‘ik hoorde je bijna niet stotteren, knap gedaan hoor!’, ‘jij stottert toch bijna niet, nee joh, dan Ali, bij hem is het zó erg!’.
Het is logisch dat dergelijke koude stromen kunnen zorgen voor een groeiend negatief zelfbeeld en een toenemende angst om te praten. Ik laat weer even de fysieke werkelijkheid los, waarin het smelten van ijsbergen niet wenselijk is… Maar binnen de ijsbergmetafoor wil ik je vragen: Wat kan jij doen om bij te dragen aan wat meer warme golfstromen? Rondom stotteren en rondom (anders) spreken in het algemeen. Want wees nou eerlijk: hebben we allemaal niet last van koudwatervrees?
©Stotterteam Tilburg – delen van deze tekst mag, graag zelfs! Vermeld dan wel de link en/of onze naam erbij.