Voor: iedereen die over stotteren praat
Geschreven door: Ans Schalks-Smits van Stotterteam Tilburg
Leestijd: ca 5 minuten
Woorden doen ertoe……dat is iets wat me de laatste tijd veel bezig houdt. Toevallig zei mijn treingenoot gisteren hetzelfde ‘woorden doen ertoe’. Waarop de andere treingenoot zei “ja, kijk maar naar de NS. Vroeger heetten deze treinen ‘stoptreinen’, dat hebben ze niet voor niets veranderd in ‘sprinters’, terwijl je nog steeds bij elk station stopt en we niet sneller gaan!” De uitspraak ‘woorden doen ertoe’ hield me persoonlijk ook bezig vanwege mijn stage, waarbij ik feedback kreeg over mijn handelen. Een positief bedoeld ‘deze keer deed je het wel goed’, kan (door het woordje ‘wel’) negatief voelen, terwijl een ‘dit of dat deed je goed’ voelt zoals de feedback bedoeld was: positief. Het feit dat ik ervan overtuigd ben dat woorden ertoe doen, betekent niet dat ik het altijd makkelijk vind om de juiste woorden te vinden. Maar ik ben me er steeds meer van bewust dat de manier waarop ik dingen zeg invloed heeft op hoe de luisteraar (en iedereen in de buurt die mee kan luisteren) het interpreteert. Zo is het ook bij stotteren…
Ook als we over stotteren praten, doen woorden ertoe. Tijdens stottertherapie praat ik natuurlijk vaak over stotteren. Bij volwassenen die stotteren wordt dit wel normaal gevonden. Maar ook met kinderen praat ik openlijk over stotters. Ik doe bijvoorbeeld stotters voor en vraag het kind of hij/zij ook wel eens op die manier praat. Ik vertel dat we dat stotteren noemen en hoe ik die specifieke stotter vaak noem. Er zijn ouders die niet gewend zijn om met hun kind over de stotters te praten. Ze vragen zich af of deze aanpak er niet voor zorgt dat het kind meer zal gaan stotteren.
Praten over stotteren
We weten dat het stotteren niet meer wordt door het te bespreken. Sterker nog, het is beter om erover te praten dan net te doen alsof het er niet is. In het laatste geval kan het kind de indruk krijgen dat het stotteren zo erg is, dat er niet over gesproken mag worden. Ook hierbij geldt ‘woorden doen ertoe’. Daarom is het fijn als we de juiste woorden vinden om te praten over stotteren.
Want niet alleen tijdens stottertherapie wordt over het stotteren gesproken. Het stotteren van een kind wordt vaak al besproken met opa’s, oma’s, andere familieleden, vrienden of ouders van vriendjes. Ook daar zit het kind vaak in dezelfde ruimte en vangt het op wat er besproken wordt. Het is daarom belangrijk dat volwassenen nadenken hoe ze het stotteren bespreken, want we weten dat woorden meer met ons doen dan we zelf soms denken.
Laten we daarom letten op onze woorden. Maar hoe doen we dat?*
Gebruik geen negatieve woorden
- Mensen ‘lijden’ niet aan stotteren en zijn er niet door ‘getroffen’. Ze stotteren en leven ermee.
- Stotteren is geen ‘zwakte’ of ‘beperking’. Het is gewoon een stotter.
- Stotteren is niet ‘vreselijk’ of ‘verlammend’. Sommige stottermomenten duren gewoon langer dan andere.
- Mensen ‘verslaan’ geen stotteren of ‘overwinnen’ hun stotter niet. Zij gaan er mee om.
Niet-helpende aannames
- ‘Het doel voor mensen die stotteren is om vloeiend te worden of te klinken’. In werkelijkheid: dit is voor lang niet iedereen zo.
- “‘Goed’ leren ademen helpt”. In werkelijkheid: Iedereen kan ademen. Ademhalingstechnieken kunnen sommige mensen helpen wat makkelijker met stotters om te gaan, maar ze ‘genezen’ het stotteren niet.
- ‘Dat er geen moeilijkheden met spreken meer zijn als het stotteren niet duidelijk is of minder vaak voorkomt.’
- ‘Dat ze niet goed kunnen communiceren.’ Vele mensen die stotteren zijn bedreven met woorden. Sommige van onze beste sprekers, acteurs, schrijvers en dichters stotteren; met een waardering voor woorden die gevormd is door hun stotteren.
- ‘Dat stotteren een negatieve eigenschap is.’ Dat is het niet, het is gewoon hoe sommige mensen praten.
- ‘Dat het verrassend is dat iemand die stottert goed is in iets’. In werkelijkheid: Stotteren is geen weerspiegeling van competentie of intelligentie.
- ‘Stotteren is iets waar je overheen kan groeien’. In werkelijkheid: Sommige mensen blijven hun hele leven stotteren, anderen niet.
Niet-behulpzame reacties
- Maak geen grapje als iemand stottert.
- Ga er niet van uit dat ze zenuwachtig zijn of adem moeten halen.
- Heb geen medelijden met iemand die stottert. Het stotteren is er gewoon, het hoort bij die persoon.
- Beschrijf iemands stotteren niet als ‘het is erg vandaag’ of ‘net ging het heel goed’. Vloeiend spreken is niet ‘goed’ en stotteren is niet ‘slecht’. Soms is het meer en soms is het minder. Dat kan door van alles komen.
- Geef iemand die stottert geen compliment op vloeiende spraak. Dit versterkt het idee dat ze dat wel zouden moeten doen (proberen niet te stotteren) en het idee dat stotteren slecht is. Dat is het niet, het is gewoon hoe sommige mensen praten.
Ook tijdens de logopedie
Tijdens de sessies bij logopedie doen woorden er ook toe… dus speciaal voor ouders van kinderen die stotteren en naar therapie gaan: tijdens de stottertherapie zit je kind in de ruimte als wordt besproken hoe het spreken thuis is gegaan (met uitzondering van oudergesprekken). Vertel dan zo concreet mogelijk hoe het stotteren is gegaan. Bijvoorbeeld: “er waren deze week meer/minder stotters” of “de stotters zaten deze week niet zo vast”. Ook kun je op een rustige toon zeggen dat de stotters deze week zijn toegenomen of afgenomen. Of “ik heb gemerkt dat mijn kind de afgelopen tijd probeert om de stotters eruit te duwen”. Ook “er was veel stotteren en hij had het er zo moeilijk mee, dat hij soms zijn zin niet wilde afmaken” misschien aangevuld met waar je dat aan zag, bijvoorbeeld “hij deed zijn hand voor zijn mond” of “hij zei ‘ik kan het niet zeggen'” is een beschrijving van wat er werkelijk gebeurde. Als therapeut check ik altijd ook hoe je kind reageert en betrek hem/haar bij het gesprek indien nodig: “soms gingen de woorden zo moeilijk dat je mond helemaal ging duwen, zo gaat dat soms bij stotteren he”. We willen dat kinderen zich vrij en uitgenodigd voelen om ook te spreken over stotteren zodat ze hun eventuele frustratie hierover kunnen uiten. In bovenstaande opmerkingen zit geen waardeoordeel, zoals “het spreken ging deze week niet goed” of “het was deze week wel erg, hoor!” of “het spreken gaat de afgelopen tijd slecht”. Zelfs de (voor ons idee) positieve opmerking “het spreken ging deze week heel goed” geeft een oordeel dat het op andere momenten dus blijkbaar ‘niet goed’ was. Geef je kind daarom ook geen complimenten op spraak zonder stotters. Het versterkt het idee dat je kind zou moeten proberen om niet te stotteren en het versterkt het idee dat stotteren slecht is. Dat is het niet, het is gewoon hoe hij/zij praat!
*Voor deze blog heb ik gebruik gemaakt van delen uit de Editorial Guidelines for Talking About Stammering.
Boekentip: Een kinderboek dat kan helpen met op een neutrale wijze leren spreken over stotteren is Praathelden.
©Stotterteam Tilburg – delen van deze tekst mag, graag zelfs! Vermeld dan wel de link en/of onze naam erbij.